woensdag 28 augustus 2013

Non-issue

Rocamadour ligt überpittoresk tegen de rotswand aangeplakt. Het bestaat uit één enkele straat die zuiver op toerisme mikt, en verder is er een lange stenen trap die naar hoger gelegen kerkgebouwen leidt. Daar vind je een kapel gewijd aan de Zwarte Madonna, daar ook aanwezig: een zwartgrijs beeldje van Maria en Jezus in precies dezelfde zithouding, de kleine op mamma's linkerknie, beiden met de ellebogen in de taille en de onderarmpjes recht naar voren. Moeder en kind dragen een verguld dophelmpje op het hoofd. Het beeldje doet Afrikaans-achtig aan, alsof de maker normaliter eigenlijk alleen vruchtbaarheidsbeeldjes deed.

Men gelooft dat de Zwarte Madonna tussen 1385 en 1617 tenminste vijftien schepen voor een wisse schipbreuk heeft behoed, getuige een plaquette aan de wand en twee scheepsmodellen aan het plafond. Om deze en andere wondere krachten wordt het beeldje nog altijd actief aanbeden. Bijgevolg wordt Rocamadour niet alleen overspoeld door busladingen toeristen, maar is het ook een bedevaartsoord. De ware gelovige legt het laatste stukje, de 223 stenen traptreden naar de kapel, op de knieën af.

Bij het verlaten van de kapel zagen wij drie nonnen die juist aan de klim begonnen waren. Meer dan een trede of tien hadden ze nog niet gehad. Twee hadden een witte sluier, de derde een zwarte. (Kenners weten nu welke rang in de kloosterorde deze vrouwen bekleden.) Zij zaten achter elkaar langs de rand van de brede trap, ieder op een trede geknield, alle drie een bidsnoer met beide handen vastgehouden, gebogen in bidhouding. De achterste prevelde dan een weesgegroetje; daarop rechtten zij de rug, maakten een zwier met het habijt om ruimte te hebben voor de volgende beweging; knielden dan elk één trede hoger; waren vervolgens eventjes stil om kreten van pijn in de knieën te smoren in een zucht, en tegelijk het gevoel te worden aangegaapt te pareren met waardigheid, wat ook lukte en daarom geen geringe prestatie is.

Deze serie handelingen werd herhaald.

Weesgegroetje, rijs en zwier, kniel één hoger, even stil,
weesgegroetje, rijs en zwier, kniel één hoger, even stil,
en zo voort.
Tweehonderddrieëntwintig maal.


Drie andere jonge vrouwen, volgens de laatste mode geüniformeerd, kwamen juist de trap af, ietwat in verlegenheid met het contrast dat zij vormden. Ze bleven nog even staan kijken. Wij ook. Je hebt nu eenmaal niet dagelijks zo'n overblijfsel uit de late middeleeuwen zo vlak onder je neus.

Uit geloof zijn mensen tot werkelijk de gekste dingen in staat. Dat is geen nieuws, maar toch blijft het verbazen.

Foto's Loket Diversen met dank aan @DrsJekyll. klik op de foto's voor een groter plaatje

Geen opmerkingen:

Een reactie posten